Batchverwerking met reeksen

Hiermee kunt u een set opgeslagen bewerkingen toepassen op een of meer PDF-bestanden en de resultaten opslaan op een gedefinieerde locatie en met een gedefinieerd bestandstype. Deze bewerkingen worden opgeslagen in een reeks die kan worden uitgevoerd, bewerkt en verwijderd en waarvan u de naam kunt wijzigen.

 

Een reeks maken

  1. Kies Document > Geavanceerde verwerking > Batchverwerking > Nieuwe reeks.

  2. Geef de reeks een naam en klik in het dialoogvenster Batchreeks bewerken op item 1: Opdrachten selecteren.

  3. Kies opdrachten voor de reeks in het dialoogvenster Reeks bewerken. Klik op Toevoegen, Verwijderen, Omhoog of Omlaag om de lijst af te maken. Voor de meeste opdrachten moet u extra instellingen configureren. Selecteer de afzonderlijke opdrachten en klik op Bewerken om een selectie te maken, bijvoorbeeld om een watermerk of stempel te kiezen of de pagina’s die u wilt invoegen. Voor alle opdrachten, behalve Afdrukken en Zwartmaking toepassen, zijn er extra opties. De opdracht Zwartmaking toepassen is bedoeld om de zwartmaking daadwerkelijk uit te voeren op items die al zijn gemarkeerd voor zwartmaking. Klik op OK om de afzonderlijke instellingen te bevestigen en klik nogmaals op OK om terug te gaan naar het dialoogvenster Batchreeks bewerken.

  4. Kies bij item 2 hoe u wilt opgeven welke bestanden moeten worden verwerkt wanneer de reeks wordt uitgevoerd. Dit kunnen van te voren geselecteerde bestanden of mappen zijn. Klik op Bladeren om de selectie te maken. Kies Vragen bij uitvoering van reeks om de invoer op te geven wanneer de reeks wordt geactiveerd. Kies Alle geopende bestanden om de verwerking toe te passen op alle op dat moment in PDF Professional geopende bestanden. Deze bestanden blijven bestaan als PDF-bestanden die wachten tot ze worden opgeslagen met de wijzigingen door de batchverwerking.

  5. Bij item 3 selecteert u een uitvoerlocatie en opties voor de bestandsnaam, het bestandstype en of opgeslagen PDF-bestanden moeten worden geoptimaliseerd voor snelle webweergave. Klik op OK om het dialoogvenster Uitvoeropties te sluiten.

  6. Controleer alle instellingen nogmaals en klik op OK in het dialoogvenster Batchreeks bewerken. Hiermee slaat u de nieuwe of gewijzigde reeks op.

U kunt de opdrachten en instellingen van de reeks later wijzigen. Open het dialoogvenster Batchreeks, kies een reeks en klik op Reeks bewerken.

 

Een reeks uitvoeren

  1. Kies Document > Geavanceerde verwerking > Batchverwerking > Reeks uitvoeren. Het dialoogvenster Reeks uitvoeren bevestigen wordt geopend. In dit dialoogvenster kunt u de invoer- en uitvoerinstellingen en de opdrachten van de reeks controleren en goedkeuren. Als de uitvoer voorgedefinieerd is, is het belangrijk dat u weet waar de resultaten worden opgeslagen. Klik op OK om verder te gaan.

  2. Geef de invoerbestanden op als u heeft ingesteld om hierom te worden gevraagd bij het uitvoeren van de reeks.

  3. Als de instellingen voor een van de opdrachten niet zijn gedefinieerd of als een van de opdrachten niet kan worden uitgevoerd, ziet u een waarschuwing.

  4. Geef de uitvoergegevens op als u heeft ingesteld om hierom te worden gevraagd bij het uitvoeren van de reeks.

  5. Als de reeks met succes is uitgevoerd, wordt het resultaat afgeleverd zonder verdere tussenkomst van de gebruiker.

Opmerking:

Pas batchverwerking niet toe op pakketten of portfolio’s. De verwerking wordt alleen toegepast op het voorblad. Pak de bestanden eerst uit en voer vervolgens de batchverwerking erop uit.

 

Batchverwerking met reeksen