De functie Afstand
Het tabblad Beeld
Bij Meten ziet u.
-
Afstand: Bij het tekenen van de lijn wordt dynamisch de lengte weergegeven.
-
Hoek: Tijdens het tekenen van de lijn ziet u de hoek van de lijn ten opzichte van de X-as. Plus- en mintekens blijven buiten beschouwing.
Bij Cursorpositie worden de X- en Y-coördinaten van de huidige cursorpositie dynamisch weergegeven ten opzichte van een beginpunt (X=0, Y=0). Plus- of mintekens blijven buiten beschouwing.
Het tabblad Instelling
-
Met Loodrecht meten zorgt u ervoor dat de lijn onder een rechte hoek ten opzichte van de X- of Y-as wordt getekend.
-
Kies Binnen of Boven om te bepalen waar u de lengte wilt weergeven.
-
Via Instellingen voor maateenheden kunt u de schaal voor uw metingen instellen. Een kaart of tekening op schaal moet een schaalaanduiding hebben, bijvoorbeeld 1 cm = 1 km.
-
Bij Uitlijninstellingen kunt u opgeven dat uw metingen moeten worden uitgelijnd op punten, zijden of bogen in het document. U kunt de uitlijnprecisie en -kleur aanpassen.
Het tabblad Markering
-
Markering gebruiken: Hiermee slaat u de huidige metingen op bij het PDF-document. Als u dat niet doet, gaan alle resultaten verloren als u een nieuwe lijn gaat tekenen. Typ in het tekstveld een tekst die als opmerking verschijnt als u de muisaanwijzer op deze meting plaatst.
-
Meetkleur: Hiermee stelt u de kleur in voor uw meetlijnen.
-
Bij Hulplijn kunt u de lengte van lijnen instellen om het begin en het eind aan te geven van het object dat u wilt meten. Klik op Instellen als standaardlengte om deze instellingen te bewaren. Met Verschuiving bepaalt u hoe ver de meetlijn zich van de cursor bevindt.